Belgische aannemers mogen bij werken in onroerende staat geen btw aanrekenen wanneer hun afnemer periodieke btw-aangiftes indient. De btw wordt dan verlegd naar hun medecontractant.
De verleggingsregel is niet van toepassing indien de afnemers geen periodieke aangiftes indienen.
Hiernaast zijn er ook ondernemingen die wel een btw nummer hebben, maar toch geen btw-aangiftes indienen. Dit komt omdat zij bijvoorbeeld vallen onder de regeling ‘kleine onderneming’ of ‘forfaitair landbouwer’. Omdat dit niet altijd makkelijk te controleren is voor de aannemer, wordt er een nieuwe regeling ingevoerd.
Nieuwe regeling vanaf 01/01/2023
Om in de toekomst te vermijden dat de btw onterecht verlegd wordt, moeten niet btw-plichtige afnemers vermelden dat zij niet voldoen aan de voorwaarden voor de toepassing van de verleggingsregel. In de praktijk zal dat waarschijnlijk vaak vergeten worden.
Om te vermijden dat de aannemer aansprakelijk is voor de verkeerde toepassing van de btw regels moeten zij vanaf 01/01/2023 het volgende vermelden op hun factuur:
“Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.″
Deze nieuwe regeling is enkel van toepassing als de werken in onroerende staat in België plaatsvinden. Bij werken buiten België worden uiteraard de btw-regels van het desbetreffende land gevolgd.