Invoering van een algemene meerwaardebelasting
Op 30 juni 2025 bereikte de federale regering een akkoord over het invoeren van een algemene meerwaardebelasting.
Waar in het verleden de winsten op financiële activa (aandelen, fondsen, cryptomunten, …) gerealiseerd binnen het “normaal beheer van privévermogen” van belasting werden vrijgesteld, zullen deze winsten vanaf 1 januari 2026 aan een meerwaardebelasting worden onderworpen.
Voor “aanmerkelijke belangen” wordt echter een afzonderlijk regime voorzien, wat voor eigenaars van KMO’s voordelig zal uitvallen.
We zetten hieronder de krachtlijnen uiteen.
1. Algemene meerwaardebelasting
Er wordt een algemene belasting ingevoerd op gerealiseerde meerwaarden op financiële activa. Dit omvat (al dan niet beursgenoteerde) aandelen, fondsen, ETF’s, trackers en ook cryptomunten.
Er zal één vlak tarief van 10% van toepassing zijn.
Historische meerwaarden worden vrijgesteld van deze belasting. Anders gezegd komen meerwaarden die zijn opgebouwd tot 31 december 2025 niet in aanmerking voor de belasting. Wie zijn aandelen verkoopt na deze datum zal de keuze krijgen om de waarde van de aandelen op 31 december 2025 of de oorspronkelijke aankoopwaarde af te trekken van de verkoopprijs.
Er geldt een jaarlijkse vrijstelling van 10.000 euro, dat wordt geïndexeerd. Deze vrijstelling kan jaarlijks worden verhoogd met 1.000 euro indien in dat jaar geen meerwaarde wordt gerealiseerd, met een absoluut maximum van 15.000 euro.
Minderwaarden zullen aftrekbaar zijn van gerealiseerde meerwaarden, echter zonder mogelijkheid om de minderwaarden over te dragen naar volgende jaren.
Pensioenspaarproducten en groepsverzekeringen zijn vrijgesteld van de meerwaardebelasting.
2. Afzonderlijk regime voor aanmerkelijke belangen
Indien een aandeelhouder een “aanmerkelijk belang” bezit in de vennootschap op het moment van de verkoop van diens aandelen, geldt een afzonderlijk (voordeliger) regime.
Men spreekt van een aanmerkelijk belang indien de aandeelhouder op enig tijdstip in de loop van 10 jaar vóór de overdracht minstens 20% van de aandelen van de vennootschap in bezit had.
In dat geval gelden volgende (progressieve) tarieven:
Meerwaarde | Tarief |
Tot 1.000.000 euro | Vrijgesteld |
1.000.000 – 2.500.000 euro | 1,25% |
2.500.000 – 5.000.000 euro | 2,25% |
5.000.000 – 10.000.000 euro | 5% |
Meer dan 10.000.000 euro | 10% |
De berekening zal per schijf gebeuren.
De vrijstelling tot 1.000.000 euro zal worden bekeken per perioden van 5 jaar om te vermijden dat men stapsgewijs zou verkopen. De vrijstelling geldt ook per persoon, waardoor bundeling met familieleden niet mogelijk is.
3. Praktische aandachtspunten
Het is denkbaar dat beleggingen gespreid over de jaren worden aangekocht en gedurende lange tijd in bezit worden gehouden. Hoe zit het nu met de berekening van de meerwaarde indien iemand over de jaren heen elk jaar meerdere keren dezelfde aandelen aankoopt?
In de huidige opzet zal men, om deze berekening te maken, de FIFO-methode (“first in, first out”) hanteren. Concreet zal men de eerst gekochte aandelen eerst verkopen.
Een voorbeeld kan dit verduidelijken.
Veronderstel dat in 2026 10 aandelen van bedrijf X worden gekocht, en in 2027 nog eens 20 aandelen van datzelfde bedrijf. In 2028 worden 10 aandelen verkocht. Met de FIFO-methode worden de aandelen die werden aangekocht in 2026 als eerste verkocht, en wordt de meerwaarde op basis van de aankoopprijs van die aandelen berekend.
Een bijkomend aandachtspunt is de verregaande administratie om al deze waarden bij te houden. Banken en andere financiële instellingen zijn in principe verplicht al deze informatie 10 jaar te bewaren. Boven deze termijn is het echter de verantwoordelijkheid van de belastingplichtige om de historische aanschaffingswaarden te kunnen bewijzen. Het is dus van groot belang om (digitale) kopieën te maken of op te vragen, en deze zorgvuldig te bewaren. Des te meer indien men belegt voor de (zeer) lange termijn.
De meerwaardebelasting zou door (Belgische) banken en financiële instellingen worden ingehouden door middel van een voorheffing. Komt men in aanmerking voor de vrijstelling, dan moet het betaalde bedrag worden teruggevraagd via de belastingaangifte. Echter betekent dit dat men gedurende lange tijd renteloos geld ter beschikking van de overheid heeft gesteld!
Om die reden zou in de mogelijkheid worden voorzien om op vraag van de belastingplichtige geen voorheffing toe te passen (“opt-out”), en de meerwaarde zelf aan te geven in de belastingaangifte.
Dit punt wordt echter nog concreter uitgewerkt.
4. Conclusie
Het invoeren van een algemene meerwaardebelasting betekent een kantelpunt in de Belgische fiscaliteit.
Beperkte vrijstellingen en een afzonderlijk regime voor aanmerkelijke belangen zorgen er voor dat de kleine belegger en de KMO’er enigszins worden ontzien.
Vanaf 1 januari 2026 is een zorgvuldige administratie inzake historische aanschaffingswaarden de boodschap, gezien de bewijslast voor de berekening van de meerwaarde in beginsel bij de belastingplichtige ligt.
Voor meer informatie of vragen kan je steeds contact opnemen met je dossierbeheerder.